Verstrenging infiltratieplicht:
Wateroverlast wordt vaak veroorzaakt doordat de riolering de plotse en massale toevloed van regenwater na een felle regenbui niet kan verwerken. Bij nieuwbouw en grondige verbouwingen zijn er strikte voorwaarden op te volgen naar behandeling van hemelwater toe.
Alles staat omschreven in de Gewestelijke Hemelwaterverordening. Het principe is dat hemelwater niet onmiddellijk naar het openbaar domein mag afgevoerd worden maar zoveel mogelijk op eigen terrein opgevangen en ‘behandeld’ wordt. In volgorde van prioriteit zijn dit de toe te passen regels:
- Hemelwater opvangen en hergebruiken via regenwaterput
- Resterend hemelwater infiltreren op eigen terrein
- In laatste instantie bufferen en vertraagd afvoeren van hemelwater naar openbaar domein
Sinds 29 september 2016 zijn de spelregels enigszins gewijzigd en moet elk op te richten gebouw, constructie of aan te leggen verharding groter dan 40m² aan de verordening voldoen, ook als deze vrijgesteld is van stedenbouwkundige vergunningsplicht. De plaatsing van een infiltratievoorziening is pas verplicht als het goed (perceel) groter is dan 250m².
Normen hemelwaterput
Bij nieuwbouw of herbouw van gebouwen groter dan 100m², andere dan eengezinswoningen, is de plaatsing van een of meer hemelwaterputten verplicht. Het volume bedraagt minimaal 50l/m² horizontale dakoppervlakte met een maximale inhoud van 10.000l tenzij gemotiveerd aangetoond kan worden dat een groter nuttig hergebruik mogelijk is of zal zijn (vb. betoncentrales die veel hemelwater kunnen gebruiken).
De noodoverloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een infiltratie- of een buffervoorziening. Gebouwen die voorzien zijn van een groendak hoeven geen hemelwaterput te plaatsen.
Normen infiltratievoorziening
De infiltratieoppervlakte van de infiltratievoorziening bedraagt minimaal 4m²/100m² afwaterende oppervlakte, het buffervolume bedraagt minimaal 25l/m² afwaterende oppervlakte. Afwijkingen zijn mogelijk mits de aanvrager aantoont dat de door hem voorgestelde oplossing een afdoende buffer- en infiltratiecapaciteit heeft.
Indien toch nog een buffervolume bijkomend moet geplaatst worden dan bedraagt het volume hiervan minimaal 25l/m² en bij een afwaterende oppervlakte groter dan 2.500m² wordt de buffer uitgerust met een vertraagde afvoer van max. 20l/s/ha.
Let op: de gewestelijke verordening is geldig in het hele Vlaamse gewest. Zowel de Provincies als gemeentes & steden kunnen strengere regels afvaardigen voor hun grondgebied !
In de provincie Vlaams-Brabant bijvoorbeeld geldt een provinciaal stedenbouwkundige verordening met betrekking tot verhardingen die de aanleg van niet-doorlatende verhardingen slechts uitzonderlijk toelaat.